Les 5 De Bataafse stamvader

De Nederlandse taal

wilden de klassieke Griekse en Latijnse teksten opnieuw uitgeven, maar nu zonder de fouten die erin waren geslopen tijdens de Middeleeuwen, door het overschrijven ervan. Ook wilden ze die klassieke werken vertalen in het Nederlands. Vanaf ongeveer 1550 werd namelijk, door de nieuwe humanistische manier van denken, de Nederlandse taal steeds belangrijker. Het Nederlands, en niet meer het Latijn, moest de taal worden van de wetenschappers en bestuurders, vond de groep die zich daarvoor inzette. Op de universiteiten zou in het Nederlands moeten worden lesgegeven, in plaats van in het Latijn. Een van de middelen om de Nederlandse taal op een hoger niveau te brengen was het vertalen van de klassieke teksten in het Nederlands. Daarnaast kwamen er grammaticaboeken, woordenboeken en spellinggidsen. Want het Nederlands moest een ‘zuivere’ taal worden.
 
De elite van de burgerij oefende zich in in het schrijven van schone en geleerde teksten in het Nederlands. Schrijven was een techniek, die je je door oefening eigen kon maken. Dat deden schrijvers dus, eindeloos oefenen. Men hield zich vooral bezig met poëzie, maar ook met muziek en toneel. De Griekse en Romeinse schrijvers uit de oudheid waren hun voorbeeld. De rederijkers probeerden die niet alleen goed te vertalen (), maar ook te imiteren () en zelfs te overtreffen (). Dat laatste deden ze o.a. door de klassieke verhalen van christelijke elementen te voorzien.

Wat eraan vooraf ging
 

Baeto, de Catse prins, heeft veel ellende achter de rug. Zijn vrouw is op laaghartige wijze door zijn stiefmoeder Penta vermoord – hij was er getuige van hoe Rycheldin levend verbrandde, doordat de diadeem die ze van de stiefmoeder had gekregen op haar hoofd schijnbaar als vanzelf vlam vatte. In werkelijkheid was de diadeem ontvlambaar gemaakt door toverkunst. Penta was daarbij geholpen door een ‘heks’ uit de Griekse mythologie, Medea. Zelf ontkwam Baeto ternauwernood aan dezelfde aanslag. Door puur toeval, hij was later thuis dan hij had aangekondigd. Daardoor had hij zíjn geschenk, een helm, nog niet opgezet toen ook die in de brand vloog.
  
Vervolgens dreigde Baeto gevangen te worden genomen door de soldaten van zijn vader Catmeer. Catmeer was door zijn vrouw, Penta, opgestookt. Zij had gezegd dat Baeto een coupe zou hebben willen plegen. Stiekem gaf zij aan Lot, haar bode en ook de bevelhebber van de soldaten, de opdracht om Baeto te doden. Maar in het gevecht won Baeto.
 
Omdat hij zich realiseerde dat hij zijn leven niet meer zeker was in het vorstelijk slot waar hij al vanaf zijn geboorte woonde, én omdat hij zijn zwaard niet wilde opheffen tegen zijn vader, besloot hij te vluchten. Hij ging dus vrijwillig in . Want dat was beter dan te leven in tirannie. Hij vluchtte niet alleen. Hij vertrok met zijn zoontje Hes, zijn vrienden en familieleden Burgerhart en Luidewijk, en de priesteres Zegemond. Ze vergezelden hem, want ze waren net als Baeto: vrijheidslievend. Het dode lichaam van zijn vrouw droegen ze op een baar mee.
 
In deze uitzichtloze toestand – verbannen, zonder toekomst, met een dode vrouw – bevindt Baeto zich aan het begin van het vijfde . De groep staat op de grens. Niet alleen de landsgrens, maar ook een grens in hun eigen levensverhaal. Wanneer ze daar overheen gaan, verlaten ze niet alleen het vertrouwde vaderland, waar hun leven zich tot dan toe afspeelde en waar ze zoveel hebben meegemaakt. Ze begeven zich dan ook figuurlijk op onbekend gebied, ze beginnen aan een onzekere toekomst. Het vierde eindigt dan ook met: ‘Wij trekken in een ommering van droefheid en bekommering’ oftewel: wij vertrekken in een onontkoombare stemming van droefenis en zorg.

Aanhanger van het humanisme. Tegenwoordig is het humanisme een levensbeschouwing die de mens in plaats van God centraal stelt. Ten tijde van de renaissance waren de humanisten een groep Intellectuelen die teruggrepen op de idealen uit de klassieke oudheid, de tijd van de oude Grieken en Romeinen. (zie ook les 5: terzijde ‘Humanisme)
Een club voor voordrachtkunstenaars en dichters. De leden werden ‘Rederijkers’ genoemd en kwamen in de ‘Rederijkerskamer’ samen. De bloei van de Rederijkers kwam in de zestiende eeuw tot stand.
Term die staat voor het vertalen van klassieke literaire werken om zo een nationale eigen taal op te bouwen.
Een term die staat voor navolging of nabootsing in de kunsten.
Term voor het evenaren en overtreffen van een voorbeeld in de kunst te evenaren en zoveel mogelijk te overtreffen.
Gedwongen verblijf op een plek (vaak een ander land) waar iemand niet thuis hoort.
Een onderdeel van een toneelstuk, wordt tegenwoordig ook wel ‘akte’ genoemd. Een toneelstuk bestaat uit meerdere bedrijven, meestal gaat het om vijf bedrijven.
Een onderdeel van een toneelstuk, wordt tegenwoordig ook wel ‘akte’ genoemd. Een toneelstuk bestaat uit meerdere bedrijven, meestal gaat het om vijf bedrijven.