Les 1 Batavieren in beeld


Download een PDF-bestand van deze les


 

Introductie – wat zijn Batavieren?

Deze lessenserie gaat over teksten waarin Batavieren een rol spelen. Overal in Nederland kun je de naam ‘Batavier’, of een afgeleide daarvan, tegenkomen. Je hoeft niet lang te zoeken of je vindt – in willekeurige volgorde – een handboogschietvereniging, een kanovereniging, een recreatiepark, een cruiseschip, een stoomkorenmolen, die allemaal ‘Batavier’ heten. Er bestaat bier met die naam. De universiteit Twente organiseert jaarlijks een Batavierenfeest en een estafetteloop met de naam Batavierenrace. Je kunt wonen in de Batavierenstraat. Je kunt zien welke weg het VOC-schip ‘De Batavier’ aflegde voordat het in 1629 verging. Je kunt op je Batavusfiets naar Lelystad gaan, om daar in Bataviastad de Bataviawerf te bezoeken.

 

Naast deze bovenstaande voorbeelden zijn de Batavieren ook in veel oude teksten terug te vinden. Teksten hebben vaak het doel de lezer iets te leren of te vermaken. De verhalen over de Batavieren hebben nog iets extra’s: ze gaven de Nederlandse lezers namelijk een idee over zichzelf. In de loop der eeuwen gaven de verhalen over de nationale van de Batavieren als strijdende voorouders de Nederlanders het idee dat ze trots konden zijn op hun verworven onafhankelijkheid en hun afkomst. Met andere woorden: de Batavieren gaven de Nederlandse lezers een identiteit. In deze lessenserie leer je dat de Batavieren een rol hebben gespeeld in de ontwikkeling van de identiteitsvorming van het Nederlanderschap. Maar welke rol was dat precies? En hoe heeft de verschuiving van de Batavier als nationale naar de Batavier als fiets- of biermerk kunnen ontstaan?
 

Wat zíjn nou eigenlijk Batavieren? Tante Patent, de hoofdpersoon uit het boek van kinderboekenschrijfster Annie M.G. Schmidt, heeft er in elk geval het volgende beeld van.

Toen ze wakker werd scheen de maan in haar kamer. Het was nog nacht. Ze opende haar ogen, keek naar de meubels in de flauwverlichte kamer en deed haar ogen onmiddellijk weer dicht. Wel, wel, ik droom, dacht ze. Een koe in de kamer, dat is onmogelijk, dus ik droom. Maar ik voel me zo wakker en helder. Hoe komt het dan dat ik horens gezien heb? Weer deed ze voorzichtig haar ogen open en ditmaal ging ze rechtop zitten in bed. Het was geen koe. Het was een man. Op de stoel naast haar bed zat een man. Hij had horens, dat was het meest opmerkelijke aan hem. Grote kromme horens, afschuwelijk om te zien. Hij had ook een baard, een verschrikkelijk wilde baard.
Toen hij zag dat tante Patent zich oprichtte, hief hij dreigend zijn grote knots en kwam op het bed af.
Tante Patent gilde niet. Ze werd een kordate vrouw en ze trok aan het koordje van het licht.
De barbaar schrok van het felle licht. Hij liet zijn vijandige houding varen en keek verbijsterd naar de lamp tegen het plafond.
Zou dit een carnavalsgrap zijn? dacht tante Patent.
Ze opende haar mond om het hem te vragen, maar voor ze iets kon zeggen, keek de wildeman haar knorrig aan en zei: ‘Waar is het?’
‘Waar is wat?’ vroeg tante Patent.
‘Het offervat,’ zei de woesteling.
Offervat, dacht tante Patent. Wat zou die vent bedoelen?
‘Mijn beste man,’ zei ze, ‘het getuigt van slechte smaak om in de slaapkamer van een dame binnen te dringen in een carnavalskostuum, hoe geslaagd dat dan ook moge wezen. Ik vind dit geen leuk grapje. En ik verzoek u mijn huis onmiddellijk te verlaten.’
‘Ik wil mijn offervat,’ zei de man.
‘Mij is niets bekend van een offervat,’ zei tante Patent. ‘En ik vind het nu wel welletjes, ik moet niet lachen. U bent niet leuk. Gaat u weg.’
Maar terwijl ze dit zei, keek ze naar zijn gezicht en zijn handen. Het afschuwelijke feit drong tot haar door dat dit geen carnavalsgrap was. En dat deze man geen verklede heer was. Het was een Batavier.
‘Bent u een echte B-b-b-batavier? stamelde ze.
‘Bij Wodan, dat ben ik,’ zei de vent.
[…] ‘Ik,’ zei hij. ‘Ik ben de grote Berendoder. Ik ben de grote Sof van Leipnir.’
 
Uit: Annie M.G. Schmidt, Tante Patent (1989), p. 10-12.

Een verhaal over bovennatuurlijke personen of gebeurtenissen dat als ‘waar’ wordt aangenomen en door het volk wordt doorverteld.
Een verhaal over bovennatuurlijke personen of gebeurtenissen dat als ‘waar’ wordt aangenomen en door het volk wordt doorverteld.