Scène 1
Baeto deelt zijn dappere medereizigers mee, dat het tijd is om te gaan rusten. Het is de allerlaatste nacht in eigen land. De wacht wordt bezet en zoontje Hes wordt in Baeto’s schild te slapen gelegd – net als Heracles ooit, krijgen de toeschouwers te horen.
(N.B. Voordat je het (in de vertaling) gaat lezen, is het handig om te weten wie of wat een ‘’ is. Zie daarvoor de terzijde ‘Toneel in de 17e eeuw’.)
Vyfde Bedryf Baeto, Burgherhart, Zeghemond, Rei van nonnen, Rei van joffróuwen BAETO O mannen kloeck, in wien men vryheidts liefd bespoort, gewis, Meêbroeders van geluck, meêborgers van geboortenis Ziet hier de grenzen ’s landts, en de vermoeitheidt van Den hóóp belemmert, die niet langer vóórts en kan. ’t Is tydt dat zy, en al die hebben t’ hans gestreden, Verversschen, met een póós van rust, hunn’ lóve leden. Gódt geef’ dat vredigh van hun over werd’ gebraght, In ’t vaderlandt, een kleen deel van de laatste nacht. Die nae den strydt is bygekomen, waack’ in wapen; En lóón’ voor ’t vechten zó de geen’ die zullen slapen. De weerelóze schaar zich in het midden vly. BURGHERHART ’t Bezetten van de wacht, myn vórst, neem ick op my. Al wat ghy goedt vindt, daar zal niemandt teghens momplen. BAETO Gódt hoede myn’ gemeent voor ’s vijandts overromplen. REI VAN JOFFRÓUWEN Gódt zy met onzen vórst, en zeghen’ zyn bestaan. REI VAN NONNEN De hemel vórst en vólck bewaar voor alle quaên. BAETO Ghy jongsken, dien ’t geluck onvruntlyck komt begroeten, Vroemórghens uwes tydts, zult harden leeren moeten, En rusten in myn’ schildt. ZEGHEMOND Gódt wóuds. ’t Voorspoock is goedt. REI VAN JOFFRÓUWENz Hy achterhaal, in deughd en onverwonnen moedt, Den vromen Hercules. Wiens kindsheidt nieuwgeboren. Zich, in gelycke wiegh, tót slapen liet bekoren. Wiens wackre manheidt zó veel aanslaghs nae volbraght. BAETO O moeilyck etmaal! ick gevoel aan ’t eindt gewraght Myn lichaam en myn’ geest. REI VAN JOFFRÓUWEN Niet vreemdt is ’t. Offren, jaghen, Beróóft te worden van zyn lief, vergrammen, klaghen, Te duchten voor verlies van all’s, ten stryde treên, Besluiten tót een’ reis als dees’, die toe te reên, En komen dus een einde weeghs te voet getoghen; Was, onverwinbaar heldt, alleen in uw vermoghen, Om uyt te staan in zó eens korten tydts besteck BAETO ’t Zal goedt zyn dat ick my gewapent neder streck’. Rust ghy my ’t hóóft, o baar, bekleedt met bruine doecken, Die hebt geladen, daar ick rust aan plagh te zoeken. REI VAN JOFFRÓUWEN De wóuden zyn in slaap, daar rept nócht vee nócht wildt, De starren stróijen vaack. Het legher raackt in stilt. De vórst, heel afgemat, schynt van den slaap beschoten. Hy pluckt geen’ puure rust met óghen half gesloten. Rust gezelinnen óóck een’ korte wyl. Ick acht Het wel ontrent een uur is over middernacht. |
Vijfde bedrijf Baeto, Burgerhart, Zegemond, Rei van Nonnen, Rei van Juffrouwen BAETO O dappere mannen, in wie men zeker liefde voor de vrijheid bespeurt, lotgenoten, landgenoten, zie hier de grenzen van het land, en de vermoeidheid van de uitgeputte mensen, die niet meer verder kunnen. ’t Is tijd dat zij, en allen die kort geleden hebben gestreden, door een rustpauze te nemen hun vermoeide lichaam verkwikken. Moge God ervoor zorgen dat zij een klein deel van de laatste nacht ongestoord kunnen doorbrengen in ’t vaderland. Wie er na de strijd bij is gekomen, houdt gewapend de wacht, om de slapers zo voor hun vechten te belonen. Laat de vrouwen en kinderen zich in het midden neervlijen[foot]neervlijen: ander woord voor ‘neerleggen’ of ‘gaan liggen’.[/foot]. BURGERHART ’t Houden van de wacht, mijn vorst, neem ik op mij. Alles wat gij goed vindt, zal niemand weerspreken[foot]weerspreken: tegenspreken.[/foot]. BAETO Moge God mijn volk behoeden voor een aanval van de vijand. REI VAN JUFFROUWEN God zij met onze vorst en zegene zijn bestaan. REI VAN NONNEN Moge de Hemel vorst en volk beschermen tegen alle rampen. BAETO Gij jongen, die vroeg in jouw leven onvriendelijk wordt begroet door het geluk[foot]onvriendelijk wordt begroet door het geluk: tegenslagen krijgen.[/foot], je zult sterk moeten worden, en rusten in mijn schild[foot]rusten in mijn schild: Letterlijk: wapenschild. Figuurlijk: bescherming van een groot strijder. Hier: Je zult ontberingen moeten leren verdragen.[/foot]. ZEGEMOND God wil ’t zo. ’t Voorteken is goed. REI VAN JUFFROUWEN Moge hij, in deugd en onoverwinnelijk moed, de dappere Hercules[foot]Hercules: zie ook de begrippenlijst.[/foot] evenaren, die zich als pasgeboren kind in een soortgelijke wieg tot slapen liet verleiden. Die naderhand op volwassen leeftijd zoveel ondernemingen tot een goed einde bracht. BAETO O zware dag, ik merk dat mijn lichaam en mijn geest aan het eind van hun krachten zijn. REI VAN JUFFROUWEN Dat is niet verwonderlijk. Offeren, jagen je geliefde verliezen, kwaad worden, klagen[foot]klagen: klagend kreunen/steunen.[/foot], vrezen alles te verliezen, ten strijde trekken, besluiten een tocht als deze te maken, die voor te bereiden, en zo’n lange afstand te voet af te leggen, onoverwinnelijke held, zoiets kunt alleen gij in zo’n korte tijd doorstaan. BAETO Het zal goed zijn als ik gewapend ga slapen. Laat mij het hoofd rusten op u[foot]De ‘u’ in deze zin is Baeto’s overleden vrouw Rycheldin.[/foot], o baar[foot]baar: een baar is een draagtoestel (een plank) waarop een dode ligt.[/foot], die bekleed is met bruine doeken en die degene draagt bij wie ik rust probeer te vinden. REI VAN JUFFROUWEN De bossen slapen, vee noch wild beweegt zich, De sterren strooien vaak[foot]vaak: ander woord voor slaap hebben/krijgen.[/foot] uit. De legerplaats is in rust. De afgematte vorst is bevangen door de slaap. Hij geniet geen ongestoorde rust, hij heeft zijn ogen half gesloten. Rust ook een korte tijd, gezellinnen[foot]gezellinnen: de rei van juffrouwen.[/foot]. Ik schat dat het ongeveer een uur na middernacht is. |
Tekstvragen
Hes moet rusten in zijn vaders schild. Hes’ slaapplek kan zowel letterlijk als figuurlijk worden opgevat. Wat zou de figuurlijke betekenis kunnen zijn?
De sterren strooien ‘vaak‘ uit. Wat bedoelt Hooft hiermee? Noem nog een ander verhaal waarin ‘vaak’ voorkomt.
Een onderdeel van een toneelstuk, wordt tegenwoordig ook wel ‘akte’ genoemd. Een toneelstuk bestaat uit meerdere bedrijven, meestal gaat het om vijf bedrijven.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.