Les 5 De Bataafse stamvader

Ze gaan de grens over. Meteen moeten ze zich opnieuw organiseren. Ze zijn immers niet meer in het land van de , en gelden de Catse regels dus niet meer. Burgerhart neemt het initiatief. Hij stelt voor – en de van soldaten stemt daarmee in – dat Baeto de vorst wordt en dus de macht krijgt. Zegemond noemt deze vorst zelfs een God op aarde. Ze bedoelt daar waarschijnlijk mee dat de vorst God op aarde vertegenwoordigt. Baeto antwoordt dan, dat hij bereid is om te regeren, waarbij hij zich zal houden aan de bestaande wetten en gebruiken én dat hij voor zijn handelen advies zal vragen aan de ‘edelste’ en de ‘beste’ (dat zijn de aanzienlijkste) burgers. Alle stemmen in met de voorgestelde regeling. Baeto geeft zijn nieuwe volk een nieuwe naam: Batauwers. Dan wordt hij, de nieuwe koning, op zijn schild geheven; hij legt de eed af en wordt toegejuicht. Want zo ging dat bij de .
   
In de voorafgaande scènes doet Burgerhart het voorstel om Baeto tot vorst te benoemen. De naam Burgerhart is veelzeggend: hij vertegenwoordigt de burgers, de . Je zou kunnen zeggen dat via Burgerhart de Staten aan de , Baeto, de kans geven om de leiding te nemen. Baeto antwoordt dan dat hij daartoe bereid is. Eigenlijk kan hij zelfs niet anders, zegt hij, omdat hij de macht niet heeft om te weigeren wat het volk van hem wil. Daarmee verwoordt hij – via – expliciet, dat hij in dienst van het volk staat.
   
Meteen daarna in de scène wordt Baeto naar goed Germaans gebruik op het schild geheven ‘laat ons de vorst dan op dit schild staan’, waarbij hij zweert om te regeren ‘naar wijs en wetten’, dus volgens de bestaande wetten en gebruiken, én ‘bij raad van d’edelst’ en best’ der burgerije’. Met andere woorden: de vorst zal niet op eigen houtje regeren, maar adviezen inwinnen bij de voornaamste en de beste burgers. maakt hiermee zijn mening duidelijk. Hij vindt dat de vorst de Staten moet dienen. Tegelijkertijd moet de vorst wel de kans krijgen om de vrede te handhaven, als dat nodig is. Natuurlijk zal hij alles in overleg doen met de vertegenwoordigers van de Staten. Want bij hen ligt de uiteindelijke . Zíj hebben de vorst gevraagd om aan te treden. Althans, dat is de mening van .
   
Iedereen (de , Zegemond én Burgerhart) juicht de vorst vervolgens toe: ‘Hier is der Baetauwers mogendheid’. Daarmee is niet alleen het ontstaan van het Bataafse volk een feit. Ook geeft opnieuw zijn standpunt weer: het Nederlandse volk is één, een eenheid.
   
In het vierde , dat in deze les niet aan bod is gekomen, heeft bovendien laten zien dat hij vindt dat het belang van de staat boven dat van de kerk gaat. Daarmee verwoordde hij een aristocratisch standpunt.
   
kiest in Baeto voor een middenweg in het politieke conflict van zijn tijd. Alle partijen geeft hij voor een deel gelijk, maar ze krijgen daarnaast allemaal een boodschap mee van Hooft: hij zegt in Baeto dat er wel een vorst moet zijn, die – en dat is een boodschap voor de – de nodige bewegingsvrijheid moet krijgen om onpartijdig, naar eigen goeddunken, te kunnen optreden. Maar ook is er de van de Staten, waarbij de godsdienst ondergeschikt aan de staat is – dat is een boodschap voor de . De rol van de is hierbij heel belangrijk, kijk daar nog eens naar.

 

Opdracht 9

Noem de drie verschillende reien in Baeto. Geef per keer dat ze aan het woord zijn in enkele woorden aan wat de functie is van wat ze zeggen (bijvoorbeeld: bevestiging geven, een wens uitspreken, enz.). Hebben de drie verschillende reien verschillende rollen? Welke standpunten nemen ze in, in de conflicten? Leg uit hoe je tot je antwoord bent gekomen.

Nu: Hessen. Deelstaat (deelstaten vormen samen een land) in het midden van Duitsland.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.
Verzamelnaam voor een groot aantal volkstammen in Europa. De Germanen bewoonden een gebied dat zich uitstrekte van de Rijn (westen) tot voorbij de Wisła (oosten) en van de Donau (zuiden) tot Scandinavië (noorden). De Romeinen noemden dit hele gebied ‘Germania’, het land van de Germanen.
Worden ook wel aristocraten genoemd. Deel van het volk dat voor een grotere macht voor de regenten en kleinere macht voor de stadhouder wensten.
Plaatsvervanger van de koning die de heerschappij namens hem uitvoert. De stadhouder is een gemachtigde vorst. Later werd de stadhouder de bestuurder van één of meerdere Nederlandse gewesten.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
Het hoogste gezag op politiek gebied. De opperste macht.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
Een onderdeel van een toneelstuk, wordt tegenwoordig ook wel ‘akte’ genoemd. Een toneelstuk bestaat uit meerdere bedrijven, meestal gaat het om vijf bedrijven.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
Worden ook wel staatsgezinden genoemd. Deel van het volk dat voor een grotere macht voor de regenten en kleinere macht voor de stadhouder wensten.
Het hoogste gezag op politiek gebied. De opperste macht.
Zie prinsgezinden.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.