maakt in Baeto zijn mening over beide kwesties kenbaar door de teksten die hij geeft aan zijn hoofdfiguren en aan de . De mensen in s tijd zouden de relatie tussen de toenmalige politiek en het stuk onmiddellijk herkennen. Wij moeten er enige moeite voor doen. Maar wanneer je het eenmaal ziet, kun je er niet meer omheen. Dit ga je nu lezen in de derde en vierde scène.
Scène 3
Baeto, Hes, Burgherhart, Zeghemond, Rei van nonnen, Rei van joffren, Rei van sóldaten BAETO O zuiverlycke ziel, ghy die zyt opgevloghen Ter heilzaam helle pleck: en, smet en smart onttoghen, Met trótscher schóónheidt dan een sterffelycke bruidt, In ’t mid der starren steeckt ten hóghen hemel uyt: Voor wiens vergoodt aanschyn de glorirycke lichten, En sprencklen tintelgóudts aan ’t blaauwe welfsel swichten: Wiens eerelyck gelaat dat menschen harten kon Verslaan op aardtryck hier, daar suffen doet de zon: O edle Rycheldin, hoewel wy zyn verscheiden Zó menigh eeuwigh myl, en dat ‘er tusschen beiden, Een eindlóós midden leidt van zó veel leêghe lochts, Van zó veel helder viers, van zó veel mistigh vochts; Hoewel, in ’t zelschap van de lichaamlóze beelden, Uw reine geest deurgalmt wordt met de ware weelden Van ’t onverkeerlyck hóf, ghy neemt de moeiten aan, Van, uyt den hóghen, hier in deze diept te slaan ’t Verquickend spel uw’s óóghs: en laat meêwarigh dalen Op dees’ verdoemenis die luckzalighe stralen. Zulx dat het flonckren van zó tróóstelyck een licht, In myn verzoncken hart een’ hóghen hemel sticht. Wilt, óren, dit geluidt bemuuren; en doet stremmen Zó styf ais diamant de góddelycke stemmen; En nagheltze’ in myn’ borst: op dat ick, met haar kracht, In spoedt en teghenspoedt, gewapent hóuw’ ’t gedacht. Ick vólgh, Godinne, daar ghy henen raadt te trecken. Men steke de trompet om ’t legher op te wecken. |
Baeto, Hes, Burgerhart, Zegemond, Rei van Nonnen, Rei van Juffrouwen, Rei van Soldaten BAETO[foot]Baeto begint hier met een klaagzang aan Rycheldin.[/foot] O zuivere ziel, gij die bent opgestegen naar het zalige hemelse licht, en – aan smet en smart ontsnapt, met trotsere schoonheid dan die van een sterfelijke bruid – opvalt tussen de sterren aan de hoge hemel[foot]Haar lichaam is in de hemel.[/foot]. De schitterende lichten en flonkerende gouden sterren wijken aan het blauwe gewelf voor uw vergoddelijkt gezicht. Uw edel voorkomen, dat hier op het aardrijk mensenharten voor zich kon winnen, laat de zon perplex staan. O edele Rycheldin, hoewel wij zoveel mijlen van elkaar zijn gescheiden, en hoewel er tussen ons beiden een eindeloze ruimte ligt van zoveel lege lucht, van zoveel helder vuur, van zoveel mistig vocht, hoewel, in ’t gezelschap van de hemelse geestgestalten, uw reine geest vervuld wordt met de ware vreugde van ’t onvergankelijke hof, neemt gij de moeite, om vanuit het hoge, hier in deze diepte de verkwikkende glinstering van uw ogen op ons neer te slaan, en laat gij uw gelukbrengende blikken meelijwekkend dalen op dit rampzalige oord, zodat het flonkeren van dit troostgevende licht in mijn ellendig verzonken hart een hoge hemel sticht. Oren, houd dit geluid vast, en laat deze goddelijke woorden stollen, totdat ze zo hard zijn als diamant en sla ze in mijn borst, zodat ik, met hun kracht in voorspoed en tegenspoed, de geest alert houd. Ik volg, Godinne, waar gij mij aanraadt om naartoe te trekken. Laat de trompet schallen om het leger wakker te maken. |
Tekstvragen
Wat bedoelt Hooft met ‘doet de zon suffen’ (in de vertaling: laat de zon perplex staan)?
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.