Les 5 De Bataafse stamvader

maakt in Baeto zijn mening over beide kwesties kenbaar door de teksten die hij geeft aan zijn hoofdfiguren en aan de . De mensen in s tijd zouden de relatie tussen de toenmalige politiek en het stuk onmiddellijk herkennen. Wij moeten er enige moeite voor doen. Maar wanneer je het eenmaal ziet, kun je er niet meer omheen. Dit ga je nu lezen in de derde en vierde scène.

 

Scène 3

Baeto, Hes, Burgherhart, Zeghemond, Rei van nonnen, Rei van joffren, Rei van sóldaten
 
 
BAETO
O zuiverlycke ziel, ghy die zyt opgevloghen
Ter heilzaam helle pleck: en, smet en smart
onttoghen,
Met trótscher schóónheidt dan een sterffelycke
bruidt,
In ’t mid der starren steeckt ten hóghen hemel
uyt:
Voor wiens vergoodt aanschyn de glorirycke
lichten,
En sprencklen tintelgóudts aan ’t blaauwe
welfsel swichten:
Wiens eerelyck gelaat dat menschen harten kon
Verslaan op aardtryck hier, daar suffen doet de
zon:
O edle Rycheldin, hoewel wy zyn verscheiden
Zó menigh eeuwigh myl, en dat ‘er tusschen
beiden,
Een eindlóós midden leidt van zó veel leêghe
lochts,
Van zó veel helder viers, van zó veel mistigh
vochts;
Hoewel, in ’t zelschap van de lichaamlóze
beelden,
Uw reine geest deurgalmt wordt met de ware
weelden
Van ’t onverkeerlyck hóf, ghy neemt de moeiten
aan,
Van, uyt den hóghen, hier in deze diept te slaan
’t Verquickend spel uw’s óóghs: en laat
meêwarigh dalen
Op dees’ verdoemenis die luckzalighe stralen.
Zulx dat het flonckren van zó tróóstelyck een
licht,
In myn verzoncken hart een’ hóghen hemel
sticht.
Wilt, óren, dit geluidt bemuuren; en doet
stremmen
Zó styf ais diamant de góddelycke stemmen;
En nagheltze’ in myn’ borst: op dat ick, met
haar kracht,
In spoedt en teghenspoedt, gewapent hóuw’ ’t
gedacht.
Ick vólgh, Godinne, daar ghy henen raadt te
trecken.
Men steke de trompet om ’t legher op te
wecken.
Baeto, Hes, Burgerhart, Zegemond, Rei van
Nonnen, Rei van Juffrouwen, Rei van Soldaten

 
BAETO[foot]Baeto begint hier met een klaagzang aan Rycheldin.[/foot] O zuivere ziel, gij die bent opgestegen
naar het zalige hemelse licht, en – aan smet en smart ontsnapt,
met trotsere schoonheid dan die van een sterfelijke bruid –
opvalt tussen de sterren aan de hoge hemel[foot]Haar lichaam is in de hemel.[/foot].
De schitterende lichten en flonkerende gouden sterren
wijken aan het blauwe gewelf voor uw vergoddelijkt gezicht.
Uw edel voorkomen, dat hier op het aardrijk mensenharten
voor zich kon winnen, laat de zon perplex staan.
O edele Rycheldin, hoewel wij zoveel mijlen
van elkaar zijn gescheiden, en hoewel er tussen
ons beiden
een eindeloze ruimte ligt van zoveel lege
lucht,
van zoveel helder vuur, van zoveel mistig
vocht,
hoewel, in ’t gezelschap van de hemelse
geestgestalten,
uw reine geest vervuld wordt met de ware
vreugde
van ’t onvergankelijke hof, neemt gij de moeite,
om vanuit het hoge, hier in deze diepte de
verkwikkende glinstering van uw ogen op ons
neer te slaan, en laat gij uw gelukbrengende
blikken
meelijwekkend dalen op dit rampzalige oord,
zodat het flonkeren van dit troostgevende
licht
in mijn ellendig verzonken hart een hoge hemel
sticht.
Oren, houd dit geluid vast, en laat deze
goddelijke woorden stollen,
totdat ze zo hard zijn als diamant
en sla ze in mijn borst, zodat ik, met
hun kracht
in voorspoed en tegenspoed, de geest alert
houd.
Ik volg, Godinne, waar gij mij aanraadt om naartoe te trekken.
Laat de trompet
schallen om het leger wakker te maken.

Tekstvragen

Wat bedoelt Hooft met ‘doet de zon suffen’ (in de vertaling: laat de zon perplex staan)?

(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.
Een koor bij vroegere toneelopvoeringen, dat na ieder bedrijf het publiek toezingt. De rei geeft van binnenuit hun wensen, beden en commentaar op de gebeurtenissen.
(1581-1647) Pieter Corneliszn. Hooft was een Nederlandse geschiedkundige, dichter en toneelschrijver. Hooft kan gezien worden als de grondlegger voor de serieuze Nederlandse literatuur.