Les 3 Natuurkinderen in Batavenland

Je kunt in deze tekst opnieuw zien dat de woonomgeving van de Batavieren heel belangrijk is. Er zijn overeenkomsten en verschillen met de informatie die je uit de vorige teksten kon halen. Nieuw is de herkomst van de Batavieren, het feit dat ze grondbewerkers waren en het onderscheid tussen jongens en meisjes. Net als in de leesboeken zijn ze ruw, analfabeet en sportief, en kennen ze de Bijbelse God niet. Terwijl ze in de leesboeken opgevoed zijn in zwemmen en in hun eigen zeden en gewoonten, wordt hier gezegd dat ze geen opvoeding hebben genoten. Wel kunnen ze goed zwemmen, jagen, paardrijden en boogschieten, maar dat telt kennelijk niet als opvoeding.
 
Er wordt in de tekst ruim plaats toebedeeld aan de christelijke boodschap. Aan de lezers wordt expliciet meegedeeld dat ze blij moeten zijn dat zij gelukkiger zijn dan hun geëerde voorouders. Daar komen we in het volgende hoofdstuk uitgebreid op terug.

 

Opdracht 2

Geschiedenisboeken van nu besteden aan Batavieren nauwelijks aandacht. Dat is niet verwonderlijk. Tacitus heeft weliswaar over hen geschreven, maar we weten inmiddels dat er niet veel concrete aanwijzingen zijn dat ze echt als groep langs de Rijn Nederland zijn binnengetrokken om zich daar te vestigen. De officiële canon van de Nederlandse geschiedenis begint 3000 jaar voor Christus, met de hunebedden, de trechterbekercultuur, de landbouwers die toen in onze streken woonden. Het tweede item heet ‘De Romeinse limes’. Daarin wordt de opstand van de Batavieren in het jaar 69 na Christus wel genoemd.
 
Onderzoek in de geschiedenismethode die jullie op school gebruiken hoe de opbouw ervan is. Waarmee begint de geschiedenis? Op welke manier word je daarvan in kennis gesteld? Kun je er morele lessen in vinden, of geeft de methode alleen ‘zakelijke’ informatie? Komen er Batavieren in voor? Hoe word je in het boek aangesproken?