Les 3 Natuurkinderen in Batavenland

In de laatste zin van het vorige fragment vat de schrijver zijn beeld van Batavierenkinderen samen:
 
– Het zijn natuurmensen, die regelrecht uit het lijken te komen.
– Ze kennen God niet.
– Ze weten tóch al dat ze moeten werken om aan de kost te komen. (Ze willen en kunnen dus vast nog wel meer ontwikkelen.)
 
In deze les staan deze drie aspecten centraal. We zullen zien dat ze steeds terugkomen in de lees- en leerboeken waarin Batavieren een rol spelen.

 

Opdracht 1

In het fragment uit Erix en Fella worden Battar en Fella vergeleken met Adam en Eva, twee figuren uit de bijbel. Als je hen niet kent, mis je belangrijke informatie. In het fragment wordt gezegd dat zij nog niet weten dat zij ‘met het zweet huns aanschijns’ hun brood zullen eten. Dat betekent dat ze niet weten, dat ze hard zullen moeten werken voor hun voedsel.
 
Lees uit het allereerste begin van de bijbel Genesis 3, zoals het staat in de Statenvertaling – dat is de vertaling van de bijbel zoals die in de negentiende eeuw werd gebruikt. Adam en Eva, door Gerdes ‘het eerste menschenpaar’ genoemd, zijn in dit Bijbelgedeelte net door God geschapen. Ze wonen in het paradijs, een tuin (of hof) waarin alles nog mooi en goed is. Ze worden door een slang verleid om te doen, wat God hen heeft verboden, namelijk eten van een bepaalde boom.
 
a. Waarom worden Battar en Fella met Adam en Eva vergeleken?
b. Vertel in je eigen woorden de context en de uiteindelijke reden voor ‘het zweet uws aanschijns’ uit het Bijbelverhaal. Kun je aangeven wat de relatie is met Battar en Fella?

Het aardse paradijs, de tuin van Eden waar Adam en Eva vóór de zondeval in natuurlijk volmaaktheid gelukkig leefden.