Les 3 Natuurkinderen in Batavenland

Rassenleer in de negentiende eeuw (1)

In de negentiende eeuw was men er in Noord-Europa van overtuigd dat het Noord-Europese ras biologisch gezien, zowel uiterlijk als innerlijk, superieur was. De blanke kleur was de oorspronkelijke, natuurlijke kleur, dat wist men zeker. Onder invloed van klimaat, zeden en gewoonten kon die kleur veranderen. ‘Natuurlijk’ en ‘oorspronkelijk’, dus blank, was het allerbeste. Iemand met een oorspronkelijk uiterlijk had automatisch ook een goed karakter! Men ontleende deze ideeën onder andere aan Linnaeus (1707-1787), die een eeuw daarvoor een hiërarchische indeling had gemaakt van planten, dieren en mensen. Hij keek daarbij naar uiterlijk waarneembare verschillen en ook naar de geografie. Want men was er in die tijd bovendien van overtuigd dat de omgeving – klimaat, voeding, gewoonten – bepaalt wie je bent. Volken in het noorden zijn ‘koeler’, rustiger, bedachtzamer, minder opvliegend, dan die in het zuiden. Bovendien, door de gezonde koele lucht in het noorden, hielden de volken daar van bewegen en waren ze geneigd tot hard werken.

Je weet na dit korte stukje al heel wat over ‘echte’ Batavierenkinderen. Ze zijn schaars gekleed, gehard tegen kou en hitte en ze hebben sterke armen en benen. Zwemmen is hen met de paplepel ingegoten, daardoor voelen ze zich als een vis in het water. Het staat er niet met zoveel woorden, maar je vermoedt dat ze niet kunnen lezen en schrijven. Net als in het vorige fragment maak je kennis met onopgesmukte, natuurlijke kinderen. Natuurlijk, primitief, maar uit het goede hout gesneden. In vrijwel alle negentiende-eeuwse boeken waarin Batavieren voorkomen wordt hun uiterlijk uitvoerig beschreven, meestal in combinatie met de omgeving waarin ze wonen. Dat die twee elementen vaak tegelijkertijd worden genoemd is niet toevallig. Mensen in de negentiende eeuw dachten dat uiterlijk en omgeving je karakter bepaalden. Batavieren woonden in het noorden, bij bossen en moerassen. Ze waren stevig en sterk, blond-met-blauwe-ogen. Dat impliceerde dat ze gastvrij, eerlijk en moedig waren.
 
Komt dit bovenstaand beeld overeen met dat uit de leerboeken? Doordat daarin de informatie doorgaans minder verweven is in het verhaal, kan de schrijver er meer en explicieter nadruk op leggen. Je zult merken dat de gegevens in de geschiedenisboeken, beide uit 1865, minder zakelijk worden gepresenteerd dan je van huidige leerboeken gewend bent. Beide boeken beginnen met de ‘eerste bewoners’ van Nederland. Tegenwoordig zegt men dat dit de hunebedbouwers zijn, toen waren dit de Batavieren.