Les 1 Batavieren in beeld

Tante Patent herkent in de enge man in haar slaapkamer een echte Batavier aan een aantal kenmerken. Hij heeft een ‘vijandige houding’, een ‘verschrikkelijk wilde baard’, zijn kleding bestaat uit een berenvel (dat is te zien op het plaatje in het boek van Tante Patent), hij heeft horens en hij dreigt met een knots. Hoe is het mogelijk, dat zij daaruit meteen concludeert dat hij een Batavier is? Want, nogmaals, wat ís dan een Batavier?
 

Om die vraag te kunnen beantwoorden zijn voor deze lessenserie teksten uit verschillende periodes uitgezocht waarin Batavieren centraal staan. Bij elke tekst kun je jezelf de centrale vraag stellen welke rol de Batavieren daarin spelen, welk beeld er van hen wordt neergezet en waarom juist dát beeld. Per periode duiken er verschillen op, waardoor er verschuivingen ontstaan in de identiteitsvorming van de Nederlander. De oorzaak daarvan zullen zoeken we in de context waarin een Batavierentekst is verschenen. We zullen daarom niet alleen de teksten lezen, in de lessen wordt ook relevante achtergrondinformatie gegeven over die context.

 

Opdracht 1

Interview uit de drie leeftijdsgroepen 15-25, 25-55 en ouder dan 55 jaar twee willekeurige mensen, zes in totaal dus. Vraag of ze weten wie of wat een Batavier is. Als ze dat weten, vraag ze dan of ze er iets meer over kunnen vertellen, bijvoorbeeld wat voor soort mensen ze waren, wanneer ze leefden, etc.

Opdracht 2

Zoek op internet een instelling of vereniging met de naam ‘Batavier’. Probeer er achter te komen waarom men voor die naam heeft gekozen.

Opdracht 3

Annie M.G. Schmidt beschrijft in bovenstaand tekstfragment de Batavier als ‘onbeschaafd’. Dat kun je terugvinden in de drie verschillende woorden waarmee ze hem aanduidt. Welke drie? Kun je zijn onbeschaafdheid ook nog afleiden uit het feit dat ‘de grote Sof’ zoekt naar een offervat? Motiveer je antwoord.

Opdracht 4

Annie M.G. Schmidt maakt gebruik van ‘sprekende namen’: in iemands naam wordt van hem een karaktereigenschap, een lichamelijk kenmerk, een politieke voorkeur, e.d. genoemd.
a. Wat is de betekenis van ‘patent’ en wat van ‘sof’? Gebruik een woordenboek. Leg uit wat Annie M.G. Schmidt met de naamgeving van deze twee personages heeft willen aanduiden.
b. Zoek op wie of wat ‘Sleipnir’ is. Leg daarna uit waarom het humoristisch is, dat Annie M.G. Schmidt de Batavier ‘de grote Sof van Leipnir’ heeft genoemd.

Opdracht 5

Bekijk en beluister het lied ‘Rauw en primitief‘ van Kinderen voor Kinderen. Schrijf een artikel voor het krantje van de afdeling geschiedenis van jouw school, waarin je aangeeft welke beelden en woorden de maker van de clip gebruikt om de Batavieren af te beelden als ‘rauw en primitief’. Vergelijk in je artikel dit beeld van de Batavier met dat van Annie M.G. Schmidt.