is een godin uit de Germaanse mythologie. Ze wordt ook Moeder Aarde genoemd. In haar gesluierde wagen, die door twee koeien wordt getrokken, rijdt een paar keer per jaar naar een meer bij haar kasteel om zich te baden. Ze wordt vergezeld door een priester. De koeien worden geleid door slaven. Iedereen die de godin heeft zien baden moet sterven. Deze slaven dus ook.
Waarschijnlijk is de godin die door met Nerthus wordt aangeduid, ook door hem Moeder Aarde genoemd. Zij grijpt in in het lot van de mensen en bezoekt de volken in haar gewijde wagen, door koeien getrokken. Wie er getuige van is dat zij zich in het meer wast, verzwelgt in datzelfde meer.
Sterven nadat je per ongeluk de badende godin hebt gezien komt vaker voor in mythologische verhalen. Ook de kennen zo’n verhaal: Aktaion, die zag dat de naakte godin Artemis (bij de Diana) zich baadde, werd voor straf veranderd in een hert en vervolgens door zijn eigen jachthonden verscheurd.
De beelden die Helmers gebruikt
beschrijft de Bataven in de tijd waarin ze leefden, de tijd dat het zich uitstrekte tot in wat nu Nederland heet. Van daaruit creëert hij zijn tegenstellingen. Voor de Batavieren en de Bataafse grond gebruikt hij woorden, die nadruk leggen op de altijd geldende positieve zekerheden – de eeuwige duinen (r. 24), de eeuwige gedachtenis aan de voorvaderen en de eeuwige eerbied daarvoor (r. 43-44), de eeuwige God (r. 48) en de eeuwige stralen van de (Germaanse) zon (r. 59). Ook noemt hij als kenmerk hun ongereptheid – levend in de natuur waarin het wild rondspringt (r. 23), de onbevlekte (Germaanse) zon met haar reinste glans schijnt (r. 124), met de jonge bloemen (r. 127), de maagdelijke plassen waarin haar schone leden blank gaat wassen (r. 132-133). De Batavieren leefden buiten. Daar eerden ze ook hun voorvaderen en – onder de eiken – hun goden.
Daartegenover staan de , ‘eervergeten rot’, die alleen al door hun afkomst niet deugen: hún voorvaderen zijn gezoogd door wolven; vervolgens werd Rome gesticht door ‘broederslagter’ , nadat deze zijn tweelingbroer had vermoord. Nee, de hebben géén stof tot roemen, al pochen zij op hun laurierbossen, waarvan ze kransen vlechten om hun helden mee te versieren. Ze hebben zwakke goden, ze zijn trots op marmeren zuilen en praalgraven, op kunst in plaats van natuur. De geschiedenis – dat weet al – zal dan ook rechtspreken: de zullen vluchten voor de helden van wie de wieg en de bakermat op het eiland der Bataven stonden (r. 63-64). Gemakshalve gaat voorbij aan het vervolg van die geschiedenis: na de (in 69-70 na Christus) blijft het ook in ‘Holland’ bestaan.
Wanneer je de oorspronkelijke tekst bekijkt, zie je dat er veel tegenstellingen worden gebruikt, die verpakt in een beeld. De worden herhaaldelijk letterlijk tegenover de Batavieren geplaatst. De volgende voorbeelden (de nummers verwijzen naar de regels) geven een overzicht van wat hierboven al is verteld.
Romeinen | Bataven |
26 laurierbossen (niet expliciet genoemd): lauwerkransen (van de laurier dus) om helden te eren 28 Romeinse wijn 30-32 Romeinse marmeren theaters, met kunstmatige (sterf)scènes (sterven voor de kunst) 41 Romeinse stenen graven (binnen) 96 [de tempel op] het Capitool, om de Romeinse goden te eren (binnen) 35 Romeinen zijn in dienst van een dwingeland 76 vergeefs verheffen de Romeinen hun zwakke en verwerpelijke (99) goden 103-105 de roofvogels en wolven zullen aan het gebeente van de Romeinen knagen |
27 eiken 108 en 115 krans van eikenbladeren om helden te eren 29 Rijnwijn (of -water?) 36-40 meer ‘edele’ spelen in de open lucht 55 sterven voor de grond 42 met aarde bedekte graven (buiten) 47-51 Wodan wordt in een tempel van eiken aanbeden (buiten) 62 Bato’s nakomelingen leven in vrije velden 48 de Batavieren verheffen hun eeuwige god 144 en 54 Het gebeente van de Bataven zal vreedzaam rusten in het graf; het wordt nooit buit van de Romeinen |
Beelden voor Romeinen | Beelden voor Bataven |
31 slaven 64 gebroed (gespuis) 71 wolventeelt 75 welpen van de broederslagter 88 beulen 90 eervergeten rot (schaamteloos gespuis) |
53 eervol 63 en 109 helden 72 ze bezitten roem en adel |
B. Andere tegenstellingen
Romeinen | Bataven |
22 een zee van graan 40-41 de Romeinen worden in praalgraven begraven 42 de ouderen liggen in hun graf 42 de ouderen zijn dood 56 in de grond rust de as van de ouderen 59-62 de zon schijnt op Bataafse land 71 Romeinen waren de ‘teelt’ van de wolven 88 de Romeinen waren beulen van de Batavieren |
225 de oceaan 101 Het graf van de Romeinen zal (in de nabije toekomst) worden gedolven in Wodans bos 43 [de ouderen] leven eeuwig in ons midden 44 [de ouderen] gaven ons het leven 57 op de grond ontvingen de kinderen het leven 74 Bataafse land vest de ogen op de zon 110 Romeinen worden het aas van wolven 88 de Romeinen worden slaven van de Batavieren |
Opdracht 4
In het gedicht worden niet alleen veel tegenstellingen gebruikt, Helmers voorziet ook bijna alle zelfstandig naamwoorden van een of meer bijvoeglijke naamwoorden. Zoek er tenminste 10 op in strofen die over de Romeinen gaan en 10 in coupletten over de Batavieren. Schrijf ze in twee kolommen, mét het antecedent – dat is het zelfstandig naamwoord waar ze bij horen. Bijvoorbeeld: ‘ouderlijke grond’. Valt je iets op?
2) Tevens was er een Bataafse Opstand in de jaren 69-70 die ook wel de ‘opstand van de Batavieren’ genoemd wordt. Onder leiding van Gaius Julius Civilus (zie begrippenlijst les 1) kwamen de West-Germaanse Bataven in opstand tegen de Romeinen.