Les 4 Batavieren in stijl

Taaltechniek als middel

De , met als titel ‘Lof van het eiland der Batavieren’, had de vorm van een bardenlied. waren volkszangers met speciale krachten. (Je kent misschien Assurancetourix , de uit de stripverhalen over Asterix.) Oorspronkelijk werd de naam ‘’ alleen gebruikt voor Keltische zangers, maar sinds ongeveer 1760 werden er ook Germaanse volkszangers onder verstaan. hielden de kennis over het verleden hoog en konden het volk met hun gezangen opwekken tot grootse daden.
 
In dit lied van is er sprake van een tussen twee en een koor. We zullen het eerste gedeelte van de lezen. Daarna gaan we onderzoeken hoe probeerde zijn lezers op hun gemoed te werken. Tussen de originele dichtregels staan korte samenvattingen van de inhoud.

LOF VAN HET EILAND DER BATAVIEREN.
 
BARDENZANG
 
KOOR VAN BARDEN
Barst los, bezielt u, heilge snaren!
De lofzang ruisch’ dees bosschen rond:
’t Gevoel stroome uit uw hart, gewijde priestrenscharen!
Heft aan, ô Wodans harpenaren!
‘t  Geldt de eer van d’ouderlijken grond. –
 
Harpspelers van Wodan worden aangesproken: laat de lofzang over je ouderlijke grond door de bossen schallen.
 
TWEE BARDEN
Dat hij verga, die diep verbasterd,
Den vaderlandschen grond miskent,
Den grond van zijn geboorte lastert,
En ’t heilig graf der vaadren schendt!
Hij leev’, maar leve een slaaf van slaven!’
Zijn rif verworpen, onbegraven,
Zij ’t aas waar op ’t gevogelt’ brast!
Zijn naam zij elk een vloek in de ooren,
En ’t kroost den onverlaat geboren,
Zij eeuwig met dien vloek belast!
 
Mensen die kwaadspreken over hun geboortegrond en die het graf van hun voorouders schenden zouden moeten worden vervloekt en tot slaaf moeten worden gemaakt. Zijn lijk zou aas voor de vogels moeten zijn, zijn naam is voor ieder een vloek, en de kinderen zijn eeuwig met die vloek belast.
 
Wat oorden, in zijn kronklend zwieren,
Den Rhijngod met zijn’ urn bespat,
Het schoon gewest der Batavieren
Schenkt hij een’ dubblen waterschat.
Waar wrocht natuur ooit schooner weiland,
Dan hier op dit gelukkig eiland?
De grond biedt hier een zee van graan,
’t Wild springt in schaâuw der eiken kruinen,
En ’t strand schenkt ons zijn eeuwge duinen,
Ten borstweer tegen d’oceaan.
 
Van de landen die door de Rijn bevloeid worden is het eiland van de Batavieren dubbel gezegend. [Dat eiland krijgt namelijk niet alleen water van de Rijn, maar ook nog van de Waal, de zijrivier van de Rijn]. De natuur is nergens zo mooi als op dit eiland: het is vruchtbaar, er loopt wild in de schaduw van de eiken, het land wordt door de duinen beschermd tegen de zee.

Tekstvragen

Waarmee is het ‘kroost‘ belast?

Waar zou de ‘een’ dubblen waterschat‘ uit kunnen bestaan?

Een inleidende zang aan het begin van een lyrisch dichtwerk. Een dichtwerk bestaat uit meerdere zangen waaraan de voorzang vooraf gaat.
Volkszangers die de daden van helden bezongen. Barden hadden speciale krachten. Bardenliederen moesten het volk aansporen tot grootse daden.
Volkszangers die de daden van helden bezongen. Barden hadden speciale krachten. Bardenliederen moesten het volk aansporen tot grootse daden.
Volkszangers die de daden van helden bezongen. Barden hadden speciale krachten. Bardenliederen moesten het volk aansporen tot grootse daden.
Volkszangers die de daden van helden bezongen. Barden hadden speciale krachten. Bardenliederen moesten het volk aansporen tot grootse daden.
(1767-1813) Jan Frederik Helmers was een Nederlands dichter en rijk zakenman. In zijn gedichten uitte hij bewondering voor de renaissance. Zijn gedicht De Hollandsche natie uit 1812 bracht hem in problemen met de Franse bezetter.
Combinatie van ‘zangers aan het woord’. Ook wel beurtzang genoemd, als in ‘omstebeurt’.
Volkszangers die de daden van helden bezongen. Barden hadden speciale krachten. Bardenliederen moesten het volk aansporen tot grootse daden.
Onderdelen van een groot episch dichtwerk. Je kunt een ‘zang’ ook wel een afdeling van een dichtwerk noemen.
(1767-1813) Jan Frederik Helmers was een Nederlands dichter en rijk zakenman. In zijn gedichten uitte hij bewondering voor de renaissance. Zijn gedicht De Hollandsche natie uit 1812 bracht hem in problemen met de Franse bezetter.