Les 2 De ideale Bataafse staat

De auteur geeft duidelijk aan wie in zijn ogen deel zouden moeten uitmaken van ‘het Volk van Nederland’: ‘de hele natie, de ingezetenen des lands, burgers en boeren, groten en kleinen, rijken en armen’. ‘Het volk’ dat zijn alle bewoners, zonder uitzondering. De groepen die hij noemt verschillen slechts in sociale status. Destijds ging het dus niet over allochtonen en autochtonen, niet over vrouwen en mannen en niet over verschillen in geaardheid of levensovertuiging, zoals dat tegenwoordig vaak het geval is.
 
‘Zij’ maken in principe deel uit van het volk van Nederland, maar ze zijn ontspoord: ze zijn verworden tot onbetrouwbare corrupte regeerders, die alle macht naar zich toe willen trekken, die Nederland te gronde richten omdat ze het leger en de vloot niet goed hebben georganiseerd, die hun baantjes krijgen door vriendjespolitiek of doordat ze toevallig de zoon van hun belangrijke vader zijn. En hun belangrijkste vertegenwoordiger, – op dat moment de van de – lijkt wel het kwaad in eigen persoon.
 
We komen in dit eerste gedeelte van de tekst iets te weten over de geadresseerden. De schrijver hiervan is een hele eeuw anoniem gebleven, maar inmiddels weten we dat het Joan Derk van der Capellen tot den Pol (1741-1784) was. Hij spreekt de lezers, ‘het Volk van Nederland’, aan met ‘medeburgers’, later met ‘mijne landgenoten!’. Zo maakt hij van zijn lezers en zichzelf dus één groep, die we voor het gemak even ‘wij’ zullen noemen. ‘Wij’, dat zijn de eerlijke schrijver én zijn medeburgers, het Volk van Nederland. ‘Wij’ worden al bijna twee eeuwen lang verkocht en verraden, bedrogen en mishandeld. ‘Zij’, de andere groep, doen dat zogenaamd in ons eigen belang en voor onze eigen vrijheid, maar in werkelijkheid drukken ‘ze’ ons ‘een erfelijk juk’ op onze vrije halzen. ‘Zij’ zijn dus niet te vertrouwen. Ze zijn gehuurd of bevooroordeeld en geven een valse voorstelling van zaken.

 

Opdracht 1

Bekijk op You Tube de uitreiking van het Gouden Kalf aan Nasrdin Dchar. In een artikel in de Volkskrant van 3 oktober 2011 schrijft Ferdows Kazemi dat dit ‘geen doorsnee speech’ was, maar dat Dchar een statement maakte, door in een paar korte zinnen een boodschap het land in te sturen. Welke boodschap? Kun je een vergelijking maken tussen deze boodschap en die van Van der Capellen?

Bestuurders van de steden van de Republiek. Regenten kwamen voort uit vooraanstaande (koopman)families, ook wel ‘regentenfamilies’ genoemd.
(1748-1806) Willem V was de zoon van Willem IV. Hij was stadhouder van de Republiek der Verenigde Nederlanden. Hij wordt ook enkele malen aangesproken in het pamflet Aan het volk van Nederland. Joan Derk van der Capellen beschuldigt hem namelijk van onderdrukking, wantoestanden en foute gedragingen.
Plaatsvervanger van de koning die de heerschappij namens hem uitvoert. De stadhouder is een gemachtigde vorst. Later werd de stadhouder de bestuurder van één of meerdere Nederlandse gewesten.
Een republiek is een staatsvorm waarbij er geen regering door erfopvolging bestaat. De macht ligt in deze staatsvorm bij één of meer personen, die de macht van het volk (democratie), het parlement of via een staatsgreep in handen gekregen hebben.